"Doordat de uitleg op de Ipads te zien was, duurde het minder lang voor we aan de slag konden"
"Het was fijn dat er ruimte was om je eigen spel te creëren"
"Ik vind het fijner uitleg te krijgen van de juf of meester, dan kun je meteen vragen stellen"
"Het was moeilijk om iets te horen, maar fijn om het voorbeeld te zien"
"Het was meteen leuker"
"Het was fijn dat er ruimte was om je eigen spel te creëren"
"Ik vind het fijner uitleg te krijgen van de juf of meester, dan kun je meteen vragen stellen"
"Het was moeilijk om iets te horen, maar fijn om het voorbeeld te zien"
"Het was meteen leuker"
Lesgeven met i-pads
Boven dit artikel staan de reacties van de kinderen van groep 8. Dit na een gymles waarbij in plaats van verbaal uitleg geven door de docent, Ipads in de gymzaal lagen waarbij de kinderen via een filmpje de uitleg konden bekijken.
Een gymles start meestal met alle kinderen op een bank of lijn. Vervolgens geeft de docent klassikaal uitleg waarna de kinderen, al dan niet in groepjes, aan de slag gaan. Ik heb er deze keer voor gekozen het helemaal anders te doen.
Bij binnenkomst zagen de kinderen 3 vakken met materialen erin. Al snel zagen ze de Ipads liggen, en ze bekeken meteen de uitleg. Sommige kinderen gingen uit zichzelf aan de slag, een ander wist niet goed wat de bedoeling was. Na enkele minuten werden de kinderen bij elkaar genomen. De vak docent gaf de volgende instructie: 'Je ziet hier 3 vakken, met in ieder vak een Ipad. Veel plezier.' De kinderen zochten zelf een van de drie vakken op en bekeken de uitleg. Het was een mooi proces om te volgen. De groepen starten allemaal met hetgeen wat op de uitleg werd afgespeeld. In twee van de drie vakken zag je echter snel een eigen inbreng. Kinderen namen de leiding en paste gezamenlijk het vak aan. Dit omdat ze óf niet genoeg uitgedaagd werden door hetgeen wat er in het vak te doen was, óf doordat ze het vak zo aantrekkelijk en wellicht beter bespeelbaar maakte.
Na enkele minuten wisselde de vakdocent de groepen per vak. Een aantal kinderen ging zonder de film te bekijken meteen aan de slag. 'Ik heb het net toch al gezien bij de andere groep.' Toch werd de uitleg uiteindelijk door iedereen bekeken en begon het proces van voor af aan. Wederom had ieder vak een eigen interpretatie gegeven aan het spel of aan de materialen.
De reacties van de kinderen na afloop liepen uiteen. Ze waren zeker geprikkeld door de Ipad, maar miste wel een persoon waar ze vragen aan konden stellen. Nu was het zo dat ze gewoon vragen konden stellen aan de docenten die erbij waren, maar door de Ipad werd er een afstand gecreëerd waardoor de kinderen dat niet deden. De kinderen vonden het vooral fijn dat ze een eigen invulling mochten geven aan het vak. Niet altijd werd dit helemaal goed benut, maar ze zagen er de meerwaarde zeker van in.
Mijn doel was niet dat de kinderen het vak zo speelde als er op de Ipad werd afgespeeld. Er werd nu overlegd, samengewerkt en geluisterd naar elkaar. Dat is iets wat behoort tot de 21st century skills. Niet het einddoel moet altijd centraal staan, de weg er naar toe is wellicht een stuk interessanter.
Een gymles start meestal met alle kinderen op een bank of lijn. Vervolgens geeft de docent klassikaal uitleg waarna de kinderen, al dan niet in groepjes, aan de slag gaan. Ik heb er deze keer voor gekozen het helemaal anders te doen.
Bij binnenkomst zagen de kinderen 3 vakken met materialen erin. Al snel zagen ze de Ipads liggen, en ze bekeken meteen de uitleg. Sommige kinderen gingen uit zichzelf aan de slag, een ander wist niet goed wat de bedoeling was. Na enkele minuten werden de kinderen bij elkaar genomen. De vak docent gaf de volgende instructie: 'Je ziet hier 3 vakken, met in ieder vak een Ipad. Veel plezier.' De kinderen zochten zelf een van de drie vakken op en bekeken de uitleg. Het was een mooi proces om te volgen. De groepen starten allemaal met hetgeen wat op de uitleg werd afgespeeld. In twee van de drie vakken zag je echter snel een eigen inbreng. Kinderen namen de leiding en paste gezamenlijk het vak aan. Dit omdat ze óf niet genoeg uitgedaagd werden door hetgeen wat er in het vak te doen was, óf doordat ze het vak zo aantrekkelijk en wellicht beter bespeelbaar maakte.
Na enkele minuten wisselde de vakdocent de groepen per vak. Een aantal kinderen ging zonder de film te bekijken meteen aan de slag. 'Ik heb het net toch al gezien bij de andere groep.' Toch werd de uitleg uiteindelijk door iedereen bekeken en begon het proces van voor af aan. Wederom had ieder vak een eigen interpretatie gegeven aan het spel of aan de materialen.
De reacties van de kinderen na afloop liepen uiteen. Ze waren zeker geprikkeld door de Ipad, maar miste wel een persoon waar ze vragen aan konden stellen. Nu was het zo dat ze gewoon vragen konden stellen aan de docenten die erbij waren, maar door de Ipad werd er een afstand gecreëerd waardoor de kinderen dat niet deden. De kinderen vonden het vooral fijn dat ze een eigen invulling mochten geven aan het vak. Niet altijd werd dit helemaal goed benut, maar ze zagen er de meerwaarde zeker van in.
Mijn doel was niet dat de kinderen het vak zo speelde als er op de Ipad werd afgespeeld. Er werd nu overlegd, samengewerkt en geluisterd naar elkaar. Dat is iets wat behoort tot de 21st century skills. Niet het einddoel moet altijd centraal staan, de weg er naar toe is wellicht een stuk interessanter.
Kennis van het verleden, creativiteit van het heden
In 1882 werd de eerste steen van het schitterende bouwwerk Sagrada Familia gelegd. Anno 2013 is het nog steeds niet klaar. Een prachtig project, dat steeds mooier wordt, maar waarschijnlijk nooit af zal komen.
Het vak onderwijzer is al eeuwen oud. In al die jaren denkt de onderwijzer het goed te doen. Nieuwe onderwijzers brengen steeds nieuwe input mee en proberen op hun manier het onderwijs te ‘vernieuwen’. Dat gebeurde bij mijn opa en oma, die les kregen van de nonnen. Het gebeurde bij mijn vader en moeder, die voor straf werd vastgebonden aan een stoel. Het gebeurde bij mij, ik kreeg les in combinatie klassen. En nu doe ik het zelf. Als student heb ik regelmatig het idee dat ik midden in een omschakel fase zit. Er gaan grote dingen veranderen in het onderwijs, en ik zit er midden in! Maar is dat wel zo bijzonder? Staan alle studenten niet aan het begin van ‘grote’ veranderingen?
In alle jaren van het onderwijs vernieuwen vergeten we volgens mij een belangrijke essentie. Wij willen allemaal het beste voor de kinderen. We denken het allemaal te weten wat belangrijk is en wat de kinderen willen, maar het zijn de kinderen zelf die dat het beste weten. Door in gesprek te gaan met en luisteren naar kinderen kom je een stuk verder dan wanneer directieleden eindeloos vergaderen. Uiteraard is het nog steeds belangrijk om kennis van het verleden te gebruiken, maar doe dat met de creativiteit van het heden!
De bouwvakkers die, op dit moment, bezig zijn met de Sagrada Familia zullen echt niet meer de vaardigheden gebruiken waarmee Antoni Gaudi destijds gedacht heeft dat het gebouwd zou worden. Ze gebruiken echter wel zijn kennis! De project leider van nu kan en zal het gebouw licht aanpassen aan de stijl van de 21e eeuw, maar als bouwvakkers zeggen dat het onmogelijk is wordt het niet gebouwd.
Als een directeur met een idee komt om zijn of haar onderwijs een wending te geven, laat hem dan luisteren naar zijn bouwvakkers. En niet alleen naar de uitvoerders, maar ook naar man die aan het uperen is.
Vorige week brachten we een bezoek aan Kennisnet in Zoetermeer. Een bedrijf dat beweert innovatief te zijn. Ze brengen allerlei tools op de markt en steken tijd in de ontwikkeling van onderwijs. Licht sceptisch reed ik richting het bureau. Ik heb namelijk het idee dat veel van dit soort bedrijven denken dat onderwijsvernieuwing valt of staat met het aanschaffen van materialen. Mijn mening is juist dat het ook zonder materialen moet kunnen. De materialen die je hebt zitten in je klas!
Maar ik kwam in aanraking met het TPACK model. Een model dat uitgaat van een nieuwe manier om tegen ict in het onderwijs aan te kijken. Een model dat staat voor het gebruik van ict in het onderwijs. Door middel van drie speerpunten wil het TPACK leraren en leerlingen optimaal gebruik laten maken van de ict mogelijkheden in het onderwijs. Deze drie speerpunten zijn:
- Vakinhoud (content knowledge)
- Didactiek (pedagogical knowledge)
- Ict (technical knowledge)
Bij het ontwikkelen van een onderwijsactiviteit moet de docent nadenken over wat hij wil overbrengen (vakinhoud), op welke manier (didactiek) en met welke hulpmiddelen (ict). Hierbij houdt hij uiteraard ook rekening met de omgevingsfactoren, zoals doelgroep en infrastructuur.
En dáár zit juist de kracht van het leren in de 21e eeuw. Het rekening houden met omgevingsfactoren. De doelgroep staat centraal.
Als we kinderen leren over hoe wij gisteren dachten, dan beroven we ze van morgen!
Het vak onderwijzer is al eeuwen oud. In al die jaren denkt de onderwijzer het goed te doen. Nieuwe onderwijzers brengen steeds nieuwe input mee en proberen op hun manier het onderwijs te ‘vernieuwen’. Dat gebeurde bij mijn opa en oma, die les kregen van de nonnen. Het gebeurde bij mijn vader en moeder, die voor straf werd vastgebonden aan een stoel. Het gebeurde bij mij, ik kreeg les in combinatie klassen. En nu doe ik het zelf. Als student heb ik regelmatig het idee dat ik midden in een omschakel fase zit. Er gaan grote dingen veranderen in het onderwijs, en ik zit er midden in! Maar is dat wel zo bijzonder? Staan alle studenten niet aan het begin van ‘grote’ veranderingen?
In alle jaren van het onderwijs vernieuwen vergeten we volgens mij een belangrijke essentie. Wij willen allemaal het beste voor de kinderen. We denken het allemaal te weten wat belangrijk is en wat de kinderen willen, maar het zijn de kinderen zelf die dat het beste weten. Door in gesprek te gaan met en luisteren naar kinderen kom je een stuk verder dan wanneer directieleden eindeloos vergaderen. Uiteraard is het nog steeds belangrijk om kennis van het verleden te gebruiken, maar doe dat met de creativiteit van het heden!
De bouwvakkers die, op dit moment, bezig zijn met de Sagrada Familia zullen echt niet meer de vaardigheden gebruiken waarmee Antoni Gaudi destijds gedacht heeft dat het gebouwd zou worden. Ze gebruiken echter wel zijn kennis! De project leider van nu kan en zal het gebouw licht aanpassen aan de stijl van de 21e eeuw, maar als bouwvakkers zeggen dat het onmogelijk is wordt het niet gebouwd.
Als een directeur met een idee komt om zijn of haar onderwijs een wending te geven, laat hem dan luisteren naar zijn bouwvakkers. En niet alleen naar de uitvoerders, maar ook naar man die aan het uperen is.
Vorige week brachten we een bezoek aan Kennisnet in Zoetermeer. Een bedrijf dat beweert innovatief te zijn. Ze brengen allerlei tools op de markt en steken tijd in de ontwikkeling van onderwijs. Licht sceptisch reed ik richting het bureau. Ik heb namelijk het idee dat veel van dit soort bedrijven denken dat onderwijsvernieuwing valt of staat met het aanschaffen van materialen. Mijn mening is juist dat het ook zonder materialen moet kunnen. De materialen die je hebt zitten in je klas!
Maar ik kwam in aanraking met het TPACK model. Een model dat uitgaat van een nieuwe manier om tegen ict in het onderwijs aan te kijken. Een model dat staat voor het gebruik van ict in het onderwijs. Door middel van drie speerpunten wil het TPACK leraren en leerlingen optimaal gebruik laten maken van de ict mogelijkheden in het onderwijs. Deze drie speerpunten zijn:
- Vakinhoud (content knowledge)
- Didactiek (pedagogical knowledge)
- Ict (technical knowledge)
Bij het ontwikkelen van een onderwijsactiviteit moet de docent nadenken over wat hij wil overbrengen (vakinhoud), op welke manier (didactiek) en met welke hulpmiddelen (ict). Hierbij houdt hij uiteraard ook rekening met de omgevingsfactoren, zoals doelgroep en infrastructuur.
En dáár zit juist de kracht van het leren in de 21e eeuw. Het rekening houden met omgevingsfactoren. De doelgroep staat centraal.
Als we kinderen leren over hoe wij gisteren dachten, dan beroven we ze van morgen!
21st century skills? Ja ik heb een Ipad.
Lesgeven met 21 century skills: het klinkt meer futuristisch dan het daadwerkelijk is. Het is meedenken en meegaan met de gedachtes en leefwereld van de kinderen. Vele scholen zeggen modern te zijn en beweren op een vernieuwde manier les te geven. Maar is dat zo? Het aanschaffen van een digibord om hem vervolgens niet optimaal te gebruiken, het gebeurt te vaak. Een directeur die 50 Ipads koopt en vervolgens zegt helemaal bij de tijd te zijn, het gebeurt te vaak. Een ‘onderwijs vernieuwer’ die methodes en sites bundelt en ze vervolgens zeer populair aanbied als nieuwe tool, ja het gebeurt. Dit is geen nieuwe vorm van onderwijs. Dit is niet waar de kinderen om schreeuwen. Het onderwijs van nu is vaak zó gericht op het geven van het juiste antwoord dat het een quiz lijkt. (Elleke Verwaijen) Door materialen aan te schaffen, verander je dit onderwijs niet. Het begint dan juist pas! Ik ben zelf nog niet ver in mijn ontwikkeling qua gebruik van digitale materialen, maar ik leer op dit moment veel. Jean-Pierre Looymans van Prowise liet me zien wat een bord allemaal kan. Zonder zijn product te promoten maakte hij me, pijnlijk, duidelijk wat ik eigenlijk al wel wist: meester Grard kan nog heel veel leren. Jean-Pierre liet mogelijkheden zien waar mijn mond van open viel. Wat me vooral aansprak was de gebruiksvriendelijkheid. Want niet alleen de docent moet ermee om kunnen gaan, juist niet! Kinderen moeten ook gebruik kunnen maken van het bord, van alle mogelijkheden die de materialen tot hun beschikking hebben. Een directeur die Ipads koopt, moet vooraf gaan bedenken hoe en wanneer hij die Ipads in gaat zetten. Er kan veel meer dan alleen een filmpje bekijken, spelletjes spelen of via internet bronnen zoeken. Prowise liet zien dat je met kinderen kunt communiceren tijdens je les. Door een speciale tool kunnen kinderen feedback geven of iets inbrengen in de klas. Kinderen willen niet meer gedoceerd worden door een alwetend persoon in de vorm van een leerkracht. Kinderen van nu zijn onderzoekers, ondernemers en willen betekenisvol leren. Wij als mensen zijn altijd individuen geweest, maar nu is er de mogelijkheid om ieder kind op zijn eigen manier te laten leren. Het ene kind zoekt eerst een hoop informatie en gaat het daarna evalueren, een ander kind leert vooral door dingen te doen en weer een ander leert door eerst te studeren. Wanneer een kind zijn of haar docent echt nodig heeft, dan zal hij daar zelf naar vragen. En de docent is dan niet degene die het antwoord voorkauwt, maar is op dat moment de persoon die het kind begeleid en stuurt zodat het kind weer verder komt in zijn of haar leerproces.
Lesgeven anno 2013 is niet het aanschaffen van materialen. We willen allemaal het beste voor de kinderen. We denken het allemaal te weten, maar luister naar de kinderen zelf! Dat is onderwijs van nu! Wellicht dat flipping the classroom hier op aansluit, maar zover ben ik daar nog niet van op de hoogte. Ik zal het wellicht eerst moeten doen, wil ik er meer over leren. Of ga ik juist bronnen zoeken om vanuit daar mijn kennis te verbreden? Ik weet het nog niet, ik zie wel hoe het komt.
Lesgeven anno 2013 is niet het aanschaffen van materialen. We willen allemaal het beste voor de kinderen. We denken het allemaal te weten, maar luister naar de kinderen zelf! Dat is onderwijs van nu! Wellicht dat flipping the classroom hier op aansluit, maar zover ben ik daar nog niet van op de hoogte. Ik zal het wellicht eerst moeten doen, wil ik er meer over leren. Of ga ik juist bronnen zoeken om vanuit daar mijn kennis te verbreden? Ik weet het nog niet, ik zie wel hoe het komt.
Media en bewegingsonderwijs, het kan!
Klaslokalen hebben inmiddels
bijna allemaal een digibord. Er staan op scholen vele computers om vakken aan te
bieden. Sommige scholen maken zelfs gebruik van Ipads in de klas. Uiteraard
staat dit allemaal nog in de kinderschoenen, maar we vergeten iets. Het
bewegingsonderwijs wil ook mee veranderen! Een rare combinatie misschien, media
en bewegingsonderwijs, maar ik ga de strijd aan! Ik ga proberen samen met en
voor kinderen een cocktail te maken met de ingrediënten, media en beweging. Ik
voel dat je nu denkt; 'ja, ja mooie jongen, maar hoe dan?' Goede vraag, want
daar ga ik me in verdiepen.
Het onderwijs van nu is gemaakt voor de
kinderen van vroeger. Kinderen van nu vragen om een andere aanpak en schreeuwen
om ander onderwijs. Het is niet meer van deze tijd om in een rijtje achter
elkaar te zitten voor 20 seconden ringen zwaaien. Het is niet meer van deze tijd
om 10 minuten van je gymles te besteden aan klassikale uitleg. Individualisering
zien we ook in het vrijetijdsgebied van sporten en bewegen. Dat komt op
verschillende manieren tot uiting. Er is een toenemende belangstelling voor
sporten waarbij zowel het moment als de plaats zelf kunnen worden gekozen. Men
is minder gebonden aan een club dan vroeger en verandert vaker van sport. Men
gedraagt zich meer als consument en zoekt onder het credo I want it here, and I
want it now naar activiteiten die op dat moment op die plaats het beste passen.
Er is ook minder gemeenschapszin dan vroeger en daarmee wordt het bestaansrecht
van sportverenigingen die nog steeds op de goodwill van vrijwilligers en ouders
draaien, bedreigd. Voor het bewegingsonderwijs zou dit bijvoorbeeld kunnen
betekenen dat het niet langer vanzelfsprekend is dat alle leerlingen op
hetzelfde tijdstip werken aan dezelfde onderwijsdoelen en activiteiten. Ook zou
het belangrijker kunnen worden dat leerlingen meer keuzemogelijkheden krijgen en
dat zij, onder begeleiding van de docent, meer betrokken worden bij de invulling
en vormgeving van hun lessen. De leerlingen krijgen regelende taken, leren meer
zelfstandig activiteiten op gang te houden en aan te passen. Dat vraagt van de
docent creativiteit en andere vaardigheden. Maar het kan ook betekenen dat in
het onderwijs meer de nadruk
wordt gelegd op gezamenlijkheid en het verbinden
van mensen.
Mijn hersenen maken op dit moment overuren. Alles kan
namelijk in mijn optiek. Uitleg via Ipads, flipping the classroom, filmpjes
opnemen thuis en oefenen in de gymzaal, een hele database aan spellessen waar
alle leerkrachten gebruik van kunnen maken, een interactief spel met gebruik van
digischermen, een les golven in een gymzaal door gebruik te maken van echte
stokken en een virtuele bal enz enz.. Je merkt het, het gaat van hop naar her en
van de springkast naar de klimmuur.
Ik ga een hoop proberen en misschien
vallen mijn ideeën wel in duigen. Maar als dat gebeurt, ach dan leg ik er voor
de zekerheid alvast een matje onder..
bijna allemaal een digibord. Er staan op scholen vele computers om vakken aan te
bieden. Sommige scholen maken zelfs gebruik van Ipads in de klas. Uiteraard
staat dit allemaal nog in de kinderschoenen, maar we vergeten iets. Het
bewegingsonderwijs wil ook mee veranderen! Een rare combinatie misschien, media
en bewegingsonderwijs, maar ik ga de strijd aan! Ik ga proberen samen met en
voor kinderen een cocktail te maken met de ingrediënten, media en beweging. Ik
voel dat je nu denkt; 'ja, ja mooie jongen, maar hoe dan?' Goede vraag, want
daar ga ik me in verdiepen.
Het onderwijs van nu is gemaakt voor de
kinderen van vroeger. Kinderen van nu vragen om een andere aanpak en schreeuwen
om ander onderwijs. Het is niet meer van deze tijd om in een rijtje achter
elkaar te zitten voor 20 seconden ringen zwaaien. Het is niet meer van deze tijd
om 10 minuten van je gymles te besteden aan klassikale uitleg. Individualisering
zien we ook in het vrijetijdsgebied van sporten en bewegen. Dat komt op
verschillende manieren tot uiting. Er is een toenemende belangstelling voor
sporten waarbij zowel het moment als de plaats zelf kunnen worden gekozen. Men
is minder gebonden aan een club dan vroeger en verandert vaker van sport. Men
gedraagt zich meer als consument en zoekt onder het credo I want it here, and I
want it now naar activiteiten die op dat moment op die plaats het beste passen.
Er is ook minder gemeenschapszin dan vroeger en daarmee wordt het bestaansrecht
van sportverenigingen die nog steeds op de goodwill van vrijwilligers en ouders
draaien, bedreigd. Voor het bewegingsonderwijs zou dit bijvoorbeeld kunnen
betekenen dat het niet langer vanzelfsprekend is dat alle leerlingen op
hetzelfde tijdstip werken aan dezelfde onderwijsdoelen en activiteiten. Ook zou
het belangrijker kunnen worden dat leerlingen meer keuzemogelijkheden krijgen en
dat zij, onder begeleiding van de docent, meer betrokken worden bij de invulling
en vormgeving van hun lessen. De leerlingen krijgen regelende taken, leren meer
zelfstandig activiteiten op gang te houden en aan te passen. Dat vraagt van de
docent creativiteit en andere vaardigheden. Maar het kan ook betekenen dat in
het onderwijs meer de nadruk
wordt gelegd op gezamenlijkheid en het verbinden
van mensen.
Mijn hersenen maken op dit moment overuren. Alles kan
namelijk in mijn optiek. Uitleg via Ipads, flipping the classroom, filmpjes
opnemen thuis en oefenen in de gymzaal, een hele database aan spellessen waar
alle leerkrachten gebruik van kunnen maken, een interactief spel met gebruik van
digischermen, een les golven in een gymzaal door gebruik te maken van echte
stokken en een virtuele bal enz enz.. Je merkt het, het gaat van hop naar her en
van de springkast naar de klimmuur.
Ik ga een hoop proberen en misschien
vallen mijn ideeën wel in duigen. Maar als dat gebeurt, ach dan leg ik er voor
de zekerheid alvast een matje onder..
Ik sta op de rand van het avontuur.
Ik was 1 jaar oud toen de film Ariel de zeemeermin uitkwam. Een zeemeermin die graag aan land wilde en daar werkelijk alles voor over had. Ze wilde naar een wereld die voor haar onbekend was, maar die haar waarschijnlijk veel ging brengen. Ariel, ik schat haar zo’n 22 jaar, was al ver ontwikkeld als zeemeermin, maar wilde meer. De wereld onder zee kende ze en daar bleef alles altijd hetzelfde terwijl boven haar de wereld steeds verder en verder ontwikkelde. Ariel vertoonde zeker menselijke kenmerken, maar was geen mens. Ariel wilde alles meemaken, voeten hebben, dansen een straat zien! Dingen die voor de mensen gewoon normaal waren geworden. Ik ben ook een soort Ariel. Ik ben al ver ontwikkeld als mens en voel me in deze wereld als een vis in het water. Maar er is meer. Er is nog een andere wereld waar ik niks van ken. Een wereld die zich rap ontwikkeld met een snelheid waar Felix Baumgartner jaloers op zou zijn. Ik wil ook naar die wereld, als dat toch kon. En dat kan! Ariel verleende haar stem om naar het land te gaan en dat gaat me toch net een stap te ver. Maar ik ga ook naar die wereld, ik ga ook dansen en een nieuwe straat op. Een prachtige wereld waar alles kan en alles mag. Mogelijkheden die ongekend groot zijn. Een wereld vol verrassingen nog en waar ook veel nog ongewis is. Ik ga naar de prachtige wereld met de naam Multimedia!
In deze wereld praten ze Multimediaans, een taal die ik nog niet beheers. Mensen communiceren via allerlei middelen en praten over tools. Het voelt soms alsof ik weer op de middelbare school zit en bij frans woordjes moet leren. Tools, blogs, apps, url, http, wallwisher, prowise en nog veel meer. Sneller dan ik denk zal ik allemaal weten wat het betekent.
Ik ben namelijk gestart met de minor Kind Leren Media. Voor mij had het net zo goed Grard Leren Media kunnen zijn. Er gaan deuren voor me open, maar ik heb zelf de klink in de hand. Ik bepaal hoe hard ik hem open doe, en hij staat al op een kier. Voorzichtig bekijk ik de nieuwe wereld en ik moet zeggen, tot nu ziet hij er goed uit.
Er gaan een hoop nieuwe inzichten voor me komen, en ook een hoop momenten dat ik waarschijnlijk denk ‘Waar ben ik aan begonnen??. Op dat moment denk ik aan Peter-Jan Rens.
Geef nooit op!